Vluchtgedrag onder het zadel

Een “loperig” paard/ vluchtgedrag onder het zadel:

Onder een “loperig paard” wordt verstaan dat een paard heel snel over het tempo wilt gaan lopen, de meeste paarden doen dit om geen gewicht op de achterbenen te hoeven dragen. De bouw speelt hierbij een grote rol evenals karakter. Paarden die een vrij horizontale bouw hebben, met een horizontale hals zullen over het algemeen sneller over het tempo lopen dan paarden met meer opwaartse bouw hebben. Het kan ook voortkomen uit spanning waardoor het dier wil vluchten onder het zadel.

Let wel, paarden die niet loperig zijn, zijn niet per definitie lui maar hebben een ander bewegingsmechanisme wat in sommige gevallen erg nuttig kan zijn.Het is maar net hoe er mee omgegaan wordt.

Als een horizontaal gebouwd paard het achterbeen eronder zet en het een pas naar voren maakt, dan zal het eerder stuwen dan dragen in de beweging en door het stuwen valt het paard sneller op de voorhand. Met als gevolg dat het nog sneller moet gaan lopen om niet om te vallen.

Hier is te zien bij dit horizontaal gebouwde paard die stuwt in de beweging dat het nu linksvoor er weer bij moet zetten om niet om te vallen. Als er nog een ruiter op zou zitten dan zou deze het zwaartepunt dat nu tussen de voorbenen valt nog meer vergroten.

De kunst is om het paard zo in balans te laten lopen dat het de voorwaartse stuwing van de achterbenen meer omhoog gaat brengen dan naar voren. Dan gaat het paard zichzelf meer dragen en zal het niet meer zo hard hoeven lopen om niet om te vallen. Bij sommige paarden vinden er dan spectaculaire veranderingen van de gangen plaats.(ruimer) In sommige gevallen kan het helpen om het paard wat meer onder het tempo te laten lopen zodat het wat meer de tijd en ruimte krijgt om de passen af te maken en draagkracht te ontwikkelen. Het is hierbij wel belangrijk dat dit niet ten koste gaat van de voorwaartse impuls. Dit klinkt wat tegenstrijdig, maar hoe langzaam een paard ook loopt, het moet altijd de drang naar voren houden en scherp aan het been blijven. Want zonder dit stukje basis zal het anders nooit goed van achter naar voor door het lijf blijven lopen.

Dit kan getraind worden vanuit de basis en het voorwaarts/ neerwaarts rijden. Bij het voorwaarts/ neerwaarts rijden zal een jong paard of een paard met weinig balans vaak ook de neiging krijgen om in het begin wat loperiger te worden. Totdat het leert achter meer te dragen, de buikspieren aan te spannen en in horizontaal evenwicht te gaan lopen.

Een paard die wat horizontaler gebouwd is, kan beter niet te diep en/of te laag lopen met het hoofd want dan is het moeilijker voor het dier om in balans te lopen. De juiste houding aan de voorkant is die waarbij het paard wel voldoende zakt dat het de buikspieren aanspant en over de rug gaat lopen en waarbij het netjes de hals laat zakken en de bovenste halsspier aanspant en het neusje er uit heeft.

Neusje eruit betekent dat de neus altijd naar voren toe wijst en niet naar de borst. Bij correct voorwaarts/ neerwaarts rijden zakt het paard aan de voorkant en laat het “de hals vallen” zodat de bovenste halsspier vanuit de schoft aangespannen wordt. De middelste en onderste halsspieren zijn ontspannen en deinen in de beweging. De neus wijst daarbij naar voren en niet naar de borst.

Correct voorwaarts/ neerwaarts met het neusje er uit en paard in horizontaal evenwicht

Correcte voorwaarts/ neerwaarts waarbij het paard het gewicht evenredig verdeelt heeft over voor en achterhand. En het paard in horizontaal evenwicht loopt. (evenveel gewicht verdeeld over voor en achterbenen)

Hier zien we een paard die te diep loopt.In dit geval moet er been gegeven worden zodat het paard het hoofd omhoog brengt, de ruiter moet de teugels iets oppakken en meegaan met de hand naar voren toe, tegelijk met het been geven.Zonder boogjes in de teugels en zonder een terug werkende ruiterhand. Dit paard loopt op de voorhand en heeft 3/2 van het gewicht op de voorbenen.

Bij paarden die vluchtgedrag onder het zadel vertonen en daardoor teveel spanning hebben en loperig zijn is de rijtechnische aanpak hetzelfde als hierboven omschreven wordt. Maar…een gespannen paard is niet te trainen. Belangrijk is om er eerst voor te zorgen dat het paard ontspant onder het zadel. Altijd uitsluiten of het zadel goed past en of het dier geen pijn heeft. Kissing Spines bijvoorbeeld kan spanning en vluchtgedrag geven onder het zadel vanwege de pijn. Mocht alles in orde zijn dan is het belangrijk om terug te gaan naar het begin, grondwerk, stapjes terug doen etc. en het paard te leren ontspannen/ spanning af te laten vloeien. Omdat dit te complex is en voor ieder paard verschillend is wat werkt kan ik hier verder niets algemeens over zeggen. Behalve dat het verstandig is om aan dit soort zaken te werken met iemand die er ervaring mee heeft. Een goede instructeur/ trainer etc.

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag