Waarom dressuur rijden?

Waarom dressuur rijden?

Over dressuur rijden wordt altijd veel gediscussieerd en door veel mensen wordt niet begrepen waarom dressuur belangrijk is voor een paard. 

“Dressuur is er voor het paard, het paard is er niet voor de dressuur”.

Waarom is dat?

Een paard is niet gebouwd om een mens te dragen, door domesticatie is deze samenwerking ontstaan. Voor een paard was het samenwerken evolutionair gezien een manier van overleven. Door samen te werken met de mens, werd er gezorgd voor voedsel, medische verzorging en een bepaalde veiligheid. Een veiligheid die een paard in het wild in de natuur als prooidier minder heeft omdat er altijd gejaagd wordt op prooidieren en dit veel stress kan veroorzaken. Naast het altijd zoeken naar voedsel, perioden van voedselschaarste en sterfte daardoor.

Maar om een paard een mens te laten dragen zonder dat het nadelige gevolgen voor het paard heeft, is dressuur ontstaan. Een paard loopt van nature met 2/3e gewicht op de voorhand en 1/3e gewicht op de achterhand. Als een mens op het paard gaat zitten komt dit gewicht erbij op de voorhand.

Als een paard niet dressuurmatig getraind wordt dan zullen de voorbenen zwaarder belast worden, meestal met name een voorbeen omdat een paard van nature scheef loopt en als dat niet gecorrigeerd wordt, komt het meeste gewicht op dat voorbeen. Als dit lang genoeg duurt dan zullen er hier problemen ontstaan. Denk aan: peesblessures, hoefkatrolontsteking, artrose etc. Dit is slecht voor de gezondheid van het paard.

Als ruiter/trainer is het belangrijk om een paard te leren in horizontaal evenwicht te lopen, dat betekent dat het gewicht gelijkmatig verdeeld wordt over alle 4 de benen. Dit kan het beste bereikt worden via het skala der ausbilding.

Kort uitgelegd:

  1. Takt: elke pas wordt met dezelfde kracht, regelmaat en afdruk gemaakt (simpel gezegd: alle passen zijn gelijk in hetzelfde ritme)
  2. Ontspanning: het paard ontspant zichzelf zowel mentaal als fysiek.
  3. Aanleuning: een constante, ontspannen verbinding van de achterhand naar de voorhand van het paard, terug naar de hand van de ruiter (simpel gezegd: het paard geeft de ruiter aan beide teugels dezelfde, ontspannen verbinding en volgt te allen tijde de hand van de ruiter).
  4. Impuls: de voorwaartse drang van het paard, opgewekt én gecontroleerd door de ruiter (simpel gezegd: het paard geeft de ruiter elke pas het gevoel uit zichzelf voorwaarts te willen in het tempo dat de ruiter aangeeft).
  5. Rechtgerichtheid: een paard dat in balans loopt waarbij hij zijn gewicht zowel aan zijn linker- als zijn rechterzijde gelijk verdeelt en zijn spieren aan beide zijden even lenig en sterk zijn (simpel gezegd: het paard is aan twee kanten gelijk en loopt even simpel linksom als rechtsom).
  6. Verzameling: het gewicht dat het paard op zijn achterhand draagt. Door het snel leren optillen van zijn achterbeen en het onder de massa te brengen gaat het paard zijn gewicht meer op zijn achterhand dragen, de graad van de verzameling hangt af van de scholing van het paard en de graad van africhting (simpel gezegd: zijn gewicht in meer of mindere mate op de achterhand dragen).

In feite moet men deze 6 doelstellingen steeds tegelijkertijd nastreven. Al deze punten zijn in verband met elkaar en kunnen dus ook niet los van elkaar gezien worden. Er is bijvoorbeeld voorwaartse drang en tempocontrole (impuls) nodig voor een beter balans (rechtgerichtheid), terwijl een beter balans ervoor zorgt dat het paard makkelijker voorwaarts loopt en zijn tempo kan beheersen.

Nu het waarom:

1.Takt: alleen een paard wat ontspannen en rechtgericht met voldoende impuls loopt zal tactmatig lopen, een paard wat de rug wegdrukt of vasthoudt zal altijd tactverlies hebben. Als een paard niet goed rechtgericht wordt dan zullen de spieren aan de holle/ korte kant korter worden en vast gaan zitten/ pijn gaan doen. Dit resulteert ook vaak in een kortere pas, dus tactverlies.

2.Een paard die zich niet ontspant leert niets, ontspanning moet de rode draad zijn in de training. Een paard wat pijn ervaart zal niet kunnen ontspannen. Om te kunnen zien of een paard wel of niet ontspannen/ los loopt kijk dan naar de bovenlijn, de spieren aan de bovenkant van de rug en achterhand dienen te deinen in de beweging.

3.Goede aanleuning waarbij het paard beide teugels aanneemt kan pas verkregen worden als er voldoende impuls is van de achterbenen en BEIDE achterbenen er even goed ondergebracht worden. Een goede aanleuning begint dus automatisch met het activeren van beide achterbenen, rechtrichten en het paard de hand op laten zoeken. Een goede aanleuning zal nooit verkregen worden door druk, dwang, en/of hulpmiddelen. Alleen een paard wat op de juiste manier de hand opzoekt, zal ontspannen in het kaakgewricht waardoor het paard gaat schuimen in de mond (wat dus een goed teken is), zal de bovenste halsspier aanspannen vanuit de achterhand/ rug. En zal de middelste en onderste halsspier ontspannen en het nekgewricht ontspannen. Als de middelste en onderste halsspier ontspannen zijn dan is ook dit weer te herkennen aan het deinen van deze spieren. 

4.Goede impuls is te herkennen aan of het paard aan het been is of niet, het is te verkrijgen door het paard aan het been te maken en een van de belangrijkste voorwaarden om de rest van het skala goed voor elkaar te krijgen. Immers zonder dat beide achterbenen er even goed ondergebracht worden kan het paard niet op twee teugels fijn in de aanleuning komen en kan het paard niet rechtgericht worden. Bij het aan het been maken mag er niet over de grenzen van een paard worden gegaan, een paard moet niet bang worden van het been. Ontspanning is en blijft de rode draad in de gehele training.

5.Rechtrichten is belangrijk om er voor te zorgen dat het paard zijn gewicht gelijkmatig verdeeld over alle 4 de benen. Een paard wat scheef gereden wordt krijgt vroeg of laat altijd fysieke gezondheidsproblemen.

6.Lichte verzameling is nodig om het horizontaal evenwicht te bereiken, dat het paard evenveel gewicht op de achterhand gaat dragen als op de voorhand. Deze dressuurbasis is nodig in alle takken van de paardensport en ook voor recreatieve ruiters om een paard in staat te laten zijn om een ruiter te dragen zonder er fysieke schade van op te lopen. Dit kan bereikt worden met een vriendelijk bit of een vriendelijk bitloos hoofdstel. Het ene paard reageert beter op een bit, en met een goed gebruik van een goed passend bit kan er een hele fijne afstemming bereikt worden die niet schadelijk of vervelend is voor een paard. Ook kan er met een bitloos hoofdstel gewerkt worden als dit past bij paard en ruiter. Maar let op dat de neus van een paard zeer gevoelige drukpunten bevat wat vervelend kan zijn voor het paard als hier continu druk op komt te staan. Hier geldt hetzelfde voor als met bit, er goed mee omgaan is het allerbelangrijkste. En scherpere bitten, neusriemen, hulpmiddelen zijn nooit de oplossing voor rijtechnische problemen. 

Verder uitleg over de begrippen impuls, rechtrichten, holle/ bolle kant, aanleuning, takt en ontspanning worden op andere pagina”s van deze website uitgelegd.

Ruggebruik paard

Als laatste belangrijke punt, welke trainingsmethode ook de voorkeur heeft, ongeacht het niveau en gebruik van het paard. Een paard dient de rug correct te gebruiken wil het geen schade oplopen van zadels en ruiters op de rug.

Dit plaatje geeft heel duidelijk aan wat correct ruggebruik is en wat niet, als het paard de buikspieren aanspant dan maakt het de rug bol. Er komt dan ruimte tussen de wervels en de spieren dragen het zadel en de ruiter. Op deze manier ondervindt een paard geen schade als het gereden wordt.

Op het moment dat een paard met een holle rug loopt dan worden de wervels tegen elkaar aangedrukt, de rugspieren dragen het zadel en de ruiter niet en als dit een langere tijd duurt dan ontstaat er schade aan de wervels, deze kunnen gaan ontsteken, botwoekeringen kunnen ontstaan en dit kan zeer pijnlijk zijn voor een paard. Op deze manier blijft het paard niet gezond.

Mijn persoonlijke oproep aan iedereen:

Of je nu bit of bitloos rijdt, probeer niet in hokjes te denken. Het ene is niet perse beter dan het andere, het gaat er allemaal om hoe je omgaat met je paard en de hulpmiddelen die tot je beschikking staan om paard te rijden. Ga voor wat bij jou en je paard past en probeer zo goed en paardvriendelijk te rijden. Zorg dat je een paard goed over de rug rijdt, met een goede aanleuning, zorg voor horizontaal evenwicht en richt je paard recht. Zo houdt je je paard blij en gezond en dat verdienen deze fantastische dieren.

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag